Rb A.dam 190809 verzekerde valt van trap, beroep op uitsluitingsclausule terzake van alcoholgebruik

Rb A.dam 190809 verzekerde valt van trap, beroep op uitsluitingsclausule terzake van alcoholgebruik
5.  De beoordeling
5.1.  De Erven vorderen - kort samengevat - uitkering op grond van de ongevallenverzekering van Delta Lloyd. Laatstgenoemde weigert dekking onder de verzekering en beroept zich in dat kader op de in de polisvoorwaarden opgenomen uitsluitingsclausule inhoudende dat van de verzekering zijn uitgesloten ongevallen die de verzekerde overkomen terwijl hij onder invloed van alcohol is en waarvan de Erven dienen te bewijzen dat deze niet van toepassing is. Partijen verschillen van mening over deze uitsluitingsclausule alsook over de in de polisvoorwaarden opgenomen verplichting van de Erven om bewijs te leveren dat de uitsluitingen die zijn genoemd in de polisvoorwaarden niet van toepassing zijn. Deze laatste clausule (hierna: de bewijsclausule) dient te worden onderscheiden van de uitsluitings- of alcoholclausule.

5.2.  De rechtbank volgt Delta Lloyd in haar stelling dat de uitsluitingsclausule de primaire dekkingsomschrijving van de ongevallenverzekering betreft. In de eerste alinea van de polisvoorwaarden heeft Delta Lloyd althans haar gevolmachtigd agent Aevitae de grenzen omschreven waarbinnen zij bereid is dekking te verlenen, zoals hiervoor in 2.3 is geciteerd. De onderhavige verzekering geeft dekking, zo begrijpt de rechtbank, voor tijdens de geldigheid van de verzekering overlijden van de verzekerde als gevolg van geneeskundig vast te stellen letsel dat is veroorzaakt door een plotselinge, onvrijwillige inwerking van buitenaf op het lichaam van de verzekerde en waarop geen uitsluitingen van toepassing zijn. In deze primaire omschrijving van de dekking heeft Delta Lloyd ongevallen die plaatsvinden onder bepaalde omstandigheden, waaronder het onder invloed zijn van alcohol, uitgesloten. Hiermee heeft Delta Lloyd de grenzen omschreven waarbinnen zij bereid was dekking te verlenen. [K] had de verzekeringsovereenkomst zo ook moeten en kunnen opvatten.

5.3.   Ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv dienen de Erven, die uitkering van Delta Lloyd vorderen, te stellen en te bewijzen dat het risico waartegen de verzekering in beginsel dekking biedt, zich heeft verwezenlijkt. De bewijsclausule is hiermee in overeenstemming. Partijen zijn derhalve geen van de hoofdregel afwijkende bewijsverdeling overeengekomen. De stellingen van de Erven ten aanzien van de onredelijk bezwarendheid van de bewijsclausule behoeven dan ook, nu de hoofdregel van artikel 150 Rv wordt toegepast, geen nadere bespreking meer.

5.4.  Het voorgaande leidt tot de conclusie dat op de Erven de bewijslast en tevens het bewijsrisico rust van de stelling dat de heer [K] ten tijde van het ongeval niet onder invloed was van alcohol, tenzij uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit zoals artikel 150 lid 2 Rv voorschrijft, hetgeen hierna zal worden besproken. Mocht dit het geval zijn, dan zou tevens sprake zijn van onredelijk bezwarendheid van de bewijsovereenkomst in de zin van artikel 6:233 BW nu deze bepaling een uitvloeisel is van de algemene regels omtrent redelijkheid en billijkheid bij de nakoming van overeenkomsten.

5.5.  De Erven stellen ten aanzien van de alcoholclausule dat deze onredelijk bezwarend is nu het begrip “onder invloed van alcohol” niet objectief kan worden bepaald aangezien dit per persoon verschilt. Dit houdt volgens de Erven in dat zij een gedrag zouden moeten bewijzen terwijl de betrokken persoon overleden is, hetgeen hen in een onmogelijke bewijspositie brengt. Deze uitsluitingsclausule is onredelijk bezwarend en dient deswege te worden vernietigd en de lacune in de polisvoorwaarden wegens het gebrek aan een objectief vast te stellen norm dient volgens de Erven tevens op grond van de redelijkheid en billijkheid ex artikel 6:248 BW voor rekening van Delta Lloyd te komen.

5.6.  Delta Lloyd voert aan dat de alcoholclausule duidelijk en begrijpelijk is; wanneer iemand alcohol heeft gedronken, is hij of zij onder invloed van alcohol. Delta Lloyd voegt daaraan toe dat zij deze norm niet zo streng toepast, maar dat het hier gaat om een helder voorbeeld van onder invloed verkeren.

5.7.   De alcoholclausule maakt deel uit van de primaire dekkingsomschrijving en betreft derhalve een kernbeding, althans voorzover het beding duidelijk en begrijpelijk is geformuleerd. De rechtbank is van oordeel dat het beding niet volledig duidelijk is aangezien de gebruikte termen voor meerdere uitleg vatbaar zijn. Derhalve is de alcoholclausule is op grond van artikel 6:233 sub b BW vernietigbaar indien deze, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarde tot stand is gekomen, de wederzijdse kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval onredelijk bezwarend is voor de verzekerde.

5.8.  De aard van de onderhavige overeenkomst betreft, kort gezegd, verzekering bieden in geval van overlijden als gevolg van een ongeval. Het belang van de verzekeraar bij de onderhavige clausule is dat zij geen dekking wenst te bieden in het geval er alcohol in het spel is, met welke uitsluiting zij ook rekening heeft gehouden bij het vaststellen van de hoogte van de premie. De verzekerde althans de Erven hebben er belang bij dat zij begrijpen wat de norm “onder invloed van alchohol” behelst.

5.9.  Om te kunnen beoordelen of de Erven de norm hebben kunnen begrijpen, dient deze norm te worden uitgelegd. De rechtbank is van oordeel dat, mede gelet op de door Delta Lloyd geschetste achtergrond van de bepaling, de norm “onder invloed van alcohol” inhoudt dat de toestand is ingetreden waarin de stemmingen, remmingen en controle over het gedrag en het handelen van de verzekerde worden beïnvloed. Het is een feit van algemene bekendheid dat alcohol een dergelijke invloed heeft op het gedrag en handelen van mensen. Eveneens van algemene bekendheid is, dat er van zodanige invloed geen sprake is bij een enkele alcoholconsumptie. In zoverre volgt de rechtbank niet het betoog van Delta Lloyd dat elke alcoholconsumptie leidt tot mogelijke toepassing van de uitsluiting. Voorgaande houdt in dat sprake is van een enigszins objectiveerbare norm, die begrijpelijk is voor de verzekerde althans voor de Erven. Nu de term niet volledig duidelijk is, heeft de rechtbank overeenkomstig de contra proferentem-regel van artikel 6:238 lid 2 BW de bepaling in het voordeel van de verzekerde uitgelegd.

5.10.  De rechtbank is gelet op de aard van de overeenkomst en de belangen van beide partijen van oordeel dat de alcoholclausule niet onredelijk bezwarend is.

5.11.  Ten aanzien van het beroep van de Erven op artikel 6:248 BW worden de rechtsgronden in zoverre aangevuld dat de rechtbank begrijpt dat de Erven betogen dat de alcoholclausule gelet op de onduidelijke en ondefinieerbare bewoordingen en de onmogelijke bewijspositie buiten toepassing dient te worden gelaten. Ten aanzien van de stellingen van de Erven dat in de woorden van de clausule geen duidelijke norm is opgenomen, verwijst de rechtbank naar het hiervoor onder 5.9 overwogene. De norm in de alcoholclausule is aldus uitgelegd dat sprake is van voldoende objectiveerbaar gedrag. Dit gedrag is, in tegenstelling tot hetgeen de Erven betogen, ook te bewijzen, zodat ook op die grond geen strijd is met de redelijkheid en billijkheid, bij welke vaststelling de rechtbank rekening houdt met de systematiek van deze specifieke ongevallenverzekering. Bij de onderhavige verzekering is de systematiek gekozen waarin het overlijden niet meteen, zoals bij veel andere ongevallenverzekeringen het geval is, hoeft te worden gemeld. De Erven hebben hiervoor 365 dagen de tijd. Dit heeft als consequentie dat Delta Lloyd na het overlijden geen onderzoek kan en overigens ook niet mag verrichten op het lichaam. De Erven daarentegen waren wel in de positie om te bewijzen dat de heer [K] geen dan wel een enkele alcoholconsumptie had gedronken.

5.12.  Concluderend is de rechtbank van oordeel dat met deze uitleg de norm voldoende objectiveerbaar is bepaald en dat aldus ook het bewijs te leveren is. De bepaling is niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid en ook een omkering van de bewijslast op grond van artikel 150 lid 2 Rv is niet aan de orde. Dit betekent dat de Erven, gelet op de gemotiveerde betwisting door Delta Lloyd, gemotiveerd dienen te stellen en te bewijzen dat de heer [K] ten tijde van het ongeval niet onder invloed van alcohol verkeerde.

5.13.  Vaststaat dat de heer [K] voor het ongeval alcohol had gedronken en dat de ambulanceverpleegkundige een alcoholadem heeft geroken. Eveneens staat vast dat de heer [K] zich na het ongeval zeer obstinaat gedroeg en geplankt in de ambulance is meegenomen. De spoedarts schrijft voorts in zijn brief aan de huisarts dat de heer [K] totaal beschonken was. Chirurg [N] gebruikt in de toelichting op het specialistenbericht termen als “overmatig alcoholgebruik” en “totaal beschonken”. Deze feiten en verklaringen leiden naar het oordeel van de rechtbank tot de conclusie dat de heer [K] ten tijde van het ongeval in de toestand was gekomen waarin de stemmingen, remmingen en controle over zijn gedrag en handelen door de alcohol werden beïnvloed.

5.14.  De stelling van de Erven dat de artsen zouden zijn afgegaan op de constatering van de ambulanceverpleegkundige en dat laatstgenoemde niet heeft gevraagd aan de heer [K] of hij had gedronken, doet hier niet aan af. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat voornoemde artsen schrijven dat de heer [K] “totaal beschonken” was, indien daartoe geen aanleiding was. Gelet op het beroep van de artsen en de ambulanceverpleegkundige en het feit dat de constatering dat een patiënt onder invloed van alcohol is een rol kan spelen bij de medische behandeling hecht de rechtbank een groot belang aan deze verklaringen.

5.15.  De stelling van de Erven dat het obstinate gedrag van de heer [K] tegenover het ambulancepersoneel ook kan zijn veroorzaakt door eventueel hersenletsel van de heer [K], wordt gepasseerd aangezien deze stelling niet (voldoende) gemotiveerd onderbouwd is, hetgeen wel op de weg van de Erven had gelegen

5.16.  Het feit dat thans niet meer is te bepalen welk alcholpromillage in het bloed van de heer [K] was ten tijde dan wel na het ongeval, hetgeen een mogelijke (objectieve) aanwijzing had kunnen zijn voor de vraag of de heer [K] ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol was, komt voor rekening van de Erven op wie de bewijslast en het –risico rust.

5.17.  In het licht van het vorenstaande hebben de Erven naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aan de op hen rustende stelplicht voldaan om te worden toegelaten tot nadere bewijslevering van de stelling dat de heer [K] ten tijde van het ongeval niet onder invloed van alcohol verkeerde. De door hen aangedragen stellingen zijn, gelet op het gemotiveerde verweer van Delta Lloyd en de thans voorhanden zijnde informatie, niet dan wel onvoldoende gemotiveerd onderbouwd. De Erven zullen dan ook niet in de gelegenheid worden gesteld hun stellingen nader te bewijzen.

5.18.  Op basis van het vorenstaande concludeert de rechtbank dat de uitsluiting voor ongevallen terwijl verzekerde onder invloed van alcohol verkeerde onderdeel is van de primaire dekkingsomschrijving. De Erven hebben, nu vaststaat dat de heer [K] ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol verkeerde als bedoeld in de polisvoorwaarden, niet aangetoond dat sprake is van een evenement dat onder de verzekering is gedekt. Delta Lloyd heeft dan ook terecht dekking onder de verzekeringsovereenkomst geweigerd. De vordering van de Erven zal worden afgewezen.

5.19.  De Erven zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Delta Lloyd worden begroot op:
- vast recht    1.130,00
- salaris advocaat    1.788,00 (2,0 punten × tarief EUR 894,00)
Totaal  EUR   2.918,00

5.20.  De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
LJN BJ9979

Joomla SEF URLs by Artio